MenuSluit menu
Collaborative economy expert Benjamin Tincq over de kracht van communities

Frederik Hautain

Collaborative economy expert Benjamin Tincq over de kracht van communities

Benjamin Tincq

De populariteit van platformen als Airbnb, Kickstarter en Uber blijft toenemen, ook buiten de kring van de digital natives. Collaborative economy expert Benjamin Tincq weet als geen ander waarom. Als oprichter van OuiShare, een platform dat collaboratieve initiatieven wereldwijd bestudeert en ondersteunt, ervaart hij elke dag de kracht van communities.

U bent medeoprichter van OuiShare, een platform dat wereldwijd initiatieven in verband met collaboratieve economie bestudeert, begeleidt en stimuleert. Hoe is OuiShare eigenlijk ontstaan?
Drie jaar terug werkte ik als consultant, waarbij ik me toelegde op innovatie en het verstorend effect van het internet op economische sectoren, toen ik via Twitter iemand ontmoette met een blog over collaboratieve consumptie. Uit onze vriendschap groeide in Parijs een klein groepje met een gezamenlijke passie voor de manier waarop samenwerking en community’s de economie veranderen. We besloten iedereen met dezelfde passie te proberen ontmoeten. Daarom begonnen we evenementen te organiseren, content te publiceren en mensen in meerdere landen te contacteren. Uiteindelijk ontstond daaruit een wereldwijd netwerk van actoren en gelijkgezinden.

Wat zijn de belangrijkste activiteiten van OuiShare?
We zijn actief op vier vlakken. Het eerste is het vormen en ontwikkelen van community’s in de collaboratieve economie. We organiseren daarvoor evenementen, conferenties en workshops in steden in Europa, Latijns-Amerika en het Midden-Oosten. Er zijn ook online conversatiegroepen voor één specifieke regio, of één onderwerp, zoals mobiliteit, productie, crowdfunding, enzovoort.

Het tweede is research. Het derde bestaat uit steun aan nieuwe projecten en het lanceren van experimenten, zoals een project om organisaties uit de sociale economie zaken te laten delen. Het laatste is ondersteuning: opleiding en consulting voor organisaties en individuen die de collaboratieve economie willen begrijpen en erin willen meestappen.

Hoe vorm je een succesvolle online community? Welke basisingrediënten zijn daarvoor nodig?
Eerst en vooral moet je goed begrijpen welke community je wilt helpen, of welke community je wilt vormen. Zoals Mark Zuckerberg zegt: je vormt geen community uit het niets, je moet met de juiste instrumenten aansluiting vinden bij bestaande groepen.

Wat is er specifiek aan de community die je wilt bereiken: richt je je tot mensen die geïnteresseerd zijn in je merk, of gaat het om community’s die samen zaken delen of iets willen produceren? Wat is de doelstelling? Welke waarden delen de leden? Wat is hun gemeenschappelijke missie? Wat motiveert mensen om bij te dragen tot deze community? Zichtbaarheid? Geld? Gelijkgezinde individuen ontmoeten?

Als je dat allemaal weet, moet je ook nog begrijpen hoe je vertrouwen kunt scheppen tussen deze mensen. In de deeleconomie ga je zaken delen– in het geval van Airbnb is dat je appartement.  Daarbij moet je er vooral voor zorgen dat de leden elkaar vertrouwen. Bij een gezamenlijk project zoals OuiShare moet je dan weer de mensen met wie je samenwerkt vertrouwen.

De drie belangrijke factoren zijn dus: vertrouwen, inzicht in de motivatie van de leden en een gemeenschappelijke missie.

Hoe werken offline and online samen bij het van de grond krijgen van een collaboratief project?
Een citaat van Chris Anderson, de vroegere uitgever van Wired die nu een dronebedrijf heeft, vat de geest van de collaboratieve economie en de wisselwerking tussen on- en offline goed samen. Als je kijkt naar de geschiedenis van het internet de voorbije tien jaar, zegt hij, dan draait alles rond het uitvinden van nieuwe vormen van samenwerking en innovatiemodellen.

We beginnen nu pas te begrijpen hoe deze nieuwe samenwerkingsmodellen zich vertalen in het echte leven. Bijvoorbeeld, het merendeel van de collaboratieve platforms heeft als doel mensen online samen te brengen, zodat ze elkaar offline kunnen ontmoeten om zaken te delen of samen aan projecten te werken.

Online en offline sluiten nauw bij elkaar aan: als je een evenement organiseert, produceer je content om dat bekend te maken via sociale media. Achteraf houd je er een krachtig verhaal aan over, dat je kan delen. Zo is er een voortdurende wisselwerking tussen online and offline.

Over content gesproken, kan u een voorbeeld geven van hoe collaboratie werkt in die sfeer?
Een van de meest verbluffende voorbeelden is uiteraard Wikipedia, de grootste online encyclopedie, samengesteld door een samenwerking van individuen. Verder is er Creative Commons, een alternatief voor klassiek copyright. Het komt erop neer dat een artiest of een contentproducent het oké vindt dat je zijn content kopieert, remixt, verder verspreidt, op voorwaarde dat je hem vernoemt en het resultaat op dezelfde manier ter beschikking stelt.

Deze voorbeelden boren een belangrijk potentieel aan creativiteit aan, omdat ze mensen de bouwstenen geven waarmee ze waarde kunnen creëren.

Waarom neemt de populariteit van het collaboratieve systeem toe? Heeft het te maken met de financiële crisis – gecombineerd met de nieuwe digitale technologieën – of spelen er andere zaken mee?
Deze twee factoren worden het vaakst genoemd, maar je kan evengoed wijzen op het verlangen van mensen om tot een netwerk te behoren of op duurzaamheid.

In elk geval is het bestaan van het internet cruciaal. Connectiviteit en horizontalisering door digitale netwerken maken veel van deze nieuwe businessmodellen precies mogelijk. Je kan nu mensen met gelijkaardige eisen of behoeftes met elkaar in contact brengen, die elkaar anders misschien nooit ontmoet zouden hebben omdat de afstand tussen hen, geografisch of hiërarchisch, te groot was.

Nemen vooral millenials deel aan de collaboratieve economie, of bereikt die alle leeftijdsgroepen?
Mensen die makkelijk omgaan met sociale media en technologie zullen sneller praktijken uit de collaboratieve economie toepassen, maar als je kijkt naar co-workingruimtes, dan tref je daar allerlei bevolkingsgroepen aan, omdat er nu eenmaal allerlei types professionals zijn.

Hetzelfde geldt voor crowdfundingcampagnes. In Frankrijk is er zelfs een landbouwer die via crowdfunding materiaal voor zijn boerderij financiert. Bij de mensen die decoratieartikelen verkopen via Etsy of hun appartement ter beschikking stellen via Airbnb vind je ook allerlei bevolkingsgroepen.

Voor veel mensen komen crowdsourcing, open innovatie en co-creatie allemaal op hetzelfde neer. Kan u het verschil eens uitleggen?
Co-creatie gaat iets breder, omdat het van bij het begin gaat om waarde. Door de interactie van verschillende stakeholders – bedrijven, klanten, partners… – wordt waarde geco-creëerd.

De principes van co-creatie worden vandaag vooral gebruikt bij het ontwikkelen van nieuwe producten of nieuwe ideeën. Dit valt op zijn beurt onder de paraplu van open innovatie. Open innovatie gaat in essentie over het openbreken van de trechter tussen ideeën enerzijds en een nieuw product of nieuwe dienst anderzijds. Je aanvaardt ideeën van buitenaf en bezorgt ze aan wie er nood aan heeft.

Crowdsourcing is specifieker: je lanceert een oproep voor actie of ideeën van mensen die graag willen bijdragen of feedback geven. Crowdsourcing is dus een instrument, terwijl co-creatie het principe van samen waarde creëren is, en open innovatie een open benadering om innovatie in je bedrijf te stimuleren.

Airbnb, Uber en Etsy zijn slechts enkele voorbeelden die elk in hun sector bestaande economische systemen verstoord hebben. Welke sectoren kunnen iets gelijkaardigs verwachten?
Veel sectoren ondervinden een impact van de collaboratieve economie: retail, het bankwezen, mobiliteit, de auto-industrie, hotels, reizen, enzovoort. Maar ik zou de vraag graag omdraaien: welke stappen kunnen deze bedrijven zelf ondernemen en wat kan hun rol zijn in de collaboratieve economie?

Een voorbeeld dat me na aan het hart ligt, is een bedrijf waarvan je het niet meteen verwacht: de Franse posterijen. La Poste doet heel interessante dingen: ze heeft allerlei digitale diensten ontwikkeld en heeft met zijn postkantoren een gigantisch netwerk op het terrein. Ze steunt de collaboratieve economie daadwerkelijk, door ontmoetingsruimtes te voorzien voor mensen die zaken willen delen en ongebruikte gebouwen ter beschikking te stellen als co-workingruimtes.

Behalve het zakenleven bestudeert u ook hoe steden en maatschappelijke structuren veranderen. Kan u enkele voorbeelden geven van hoe dat in zijn werk gaat?
Voor steden kan de collaboratieve economie een heel aantrekkelijk verhaal zijn, omdat die bruggen bouwt tussen burgers. Op lokaal niveau kan dat economische waarde, meer veerkracht en duurzaamheid opleveren. Er zijn al enkele steden die verder kijken dan de verstorende effecten en proberen samen te werken met start-ups, ondernemingen en burgers om een nieuw beleid vorm te geven waarin al deze systemen kunnen functioneren. Kopenhagen, San Francisco en Seoel zetten grote stappen op dit gebied.

Een van mijn favoriete voorbeelden is Barcelona. Barcelona heeft een ambitieuze doelstelling om tegen 2020 in elke wijk een Fab Lab te bouwen. Met een gezamenlijke infrastructuur wil het productie opnieuw naar de stad brengen, mensen samen zaken laten creëren, waarbij ze kennis van over de hele wereld toepassen om tegemoet te komen aan lokale behoeften.

Hoe ziet de stad van morgen er uit?
Ik zou graag een samenleving zien waar iedereen toegang heeft tot de middelen en de kansen om zich te ontplooien. De collaboratieve economie heeft krachtige instrumenten in huis en biedt volop kansen om dat te bereiken.

Benjamin Tincq was een keynote speaker op de Cypres Content Room over Social Media & Co-creatie.